In Europa heeft uiterst rechts al langer het oor van Moskou. Een van de intellectuele gangmakers van die Zwarte Internationale was een Belg: Jean-François Thiriart. Veroordeeld collaborateur en militant profeet van een conservatief Europa van Dublin tot Vladivostok.
Filip Rogiers
Washington lijdt aan een Poetin-obsessie. Zo schreef Rik Van Cauwelaert in zijn column ‘Paleis der Natie’ in De Tijd (9/12). Hij doelde onder meer op de gewezen Democratische vicepresident Joe Biden, die meent dat Rusland ‘de aanval heeft ingezet op de westerse democratische instellingen’.
‘Wat Biden niet uitlegt,’ schrijft Van Cauwelaert, ‘is hoe dat land daartoe in staat is. De Russische economie weegt nauwelijks zwaarder dan de Zuid-Koreaanse en het defensiebudget is ruim acht keer kleiner dan het Amerikaanse.’
Dat zou kloppen, indien de wereld nog in dezelfde plooi lag als voor de val van de Muur. Quod non. Economische of militaire assets zijn allang niet meer het enige wapen in de strijd om invloed en macht. Die om informatie is dat des te meer en geen muur die dat tegenhoudt.
Russische trollen
Onderzoek van NRC leerde vorig weekend nog dat door Russische trollen verspreide desinformatie vlotjes de weg vond naar Nederlandse nieuws- en opiniesites. Met name Powned.tv en Geenstijl.nl, die razend populair zijn bij de aanhang van Geert Wilders (PVV) en Thierry Baudet (FVD).
Radicaal rechts in Europa vindt al vele jaren gehoor in Moskou, en vice versa. Wilders pleitte onlangs voor het eerst publiek voor een toenadering tot ‘bondgenoot’ Rusland. Ook het Britse Ukip van Nigel Farage, de Duitse AfD en het Franse FN sprongen de afgelopen jaren vaak uit het Europese koor met hun laudatio voor Poetins Rusland. Die russofilie gaat van begrip voor de annexatie van de Krim tot bewondering voor ethisch conservatieve standpunten en de aanpak van islamterreur, onder meer in Syrië.
Poetin heeft de guts, zo menen ze, die decadente, liberaal westerse democratische leiders in de ‘vermoeide’ Europese Unie ontberen. Even moedig vinden ze het verzet tegen ‘Brussel’ van de huidige rechts-radicale leiders van Hongarije en Polen.
Er bestaat een lange voorgeschiedenis van wederzijdse interesse en contacten tussen uiterst rechtse westerlingen en Rusland. In zijn boek Russia and the Western Far Right. Tango Noir onderzoekt de fascisme-expert Anton Sjechovtsjov wortels, omvang en ernst van die Zwarte Internationale, zoals andere waarnemers het noemen. Een opvallende rol is daarbij weggelegd voor Belg en Brusselaar Jean-François Thiriart (1922-1992).
Thiriart stichtte in 1961 de organisatie Jeune Europe, een knipoog naar een door de Duitse nazi’s in de oorlogsjaren uitgegeven journaal met dezelfde titel. Vier jaar later richtte hij de Parti Communautaire National (PCN) op. Luc Michel, Thiriarts secretaris van 1982 tot 1992, zette dat werk voort met de Parti Communautaire National-Européen, die zich met gering succes aan de kiezer presenteerde in België en Frankrijk. In 2007 gaf Michel kiezers de raad om in Vlaanderen op het Vlaams Belang te stemmen en in Wallonië en Brussel op Rassemblement Wallonie-France.
De PCN toonde zich een vriend van Slobodan Milosevic, Mouammar Kadhafi en Saddam Hoessein. Michel volgde trouw de filosofie die Thiriart gedurende zijn leven ontwikkelde: ze ijverden voor een Groot Europa, inclusief het vroegere Oostblok en de Sovjet-Unie.
Klinkt niet erg mainstream en dat is het ook niet. Het wekt des te meer verbazing dat Thiriart in 2010 om zijn ideeën werd geprezen door een Russische official, Vladimir Jakoenin, de toenmalige ceo van de Russische spoorwegen. Jakoenin loofde volgens Sjechovtsjov de visie van Thiriart op een Europa ‘van Dublin tot Vladisvostok’, als tegengewicht voor Amerika. Wie is die in België onbekende ‘ideoloog’ die twintig jaar na zijn dood vooralsnog in de kijker loopt van de elite in Moskou? En vooral: waarom?
Biefstukken
‘Het toeval wilde dat ik in een klein land werd geboren, België’, zei Thiriart in een zeldzaam interview in 1987. ‘Van in mijn tienerjaren leed ik daaronder. Op mijn achttiende droomde ik al van een groter land. Duitsland oefende een romantische fascinatie op mij uit.’
Een van zijn inspiratiebronnen was de geopoliticus Friedrich List (1789-1846). ‘Hij wilde een Groter Duitsland’, aldus Thiriart. ‘Een Duitsland met inbegrip van Denemarken, Nederland en België. Ik heb zijn theorieën in de praktijk gebracht en werd tijdens de Tweede Wereldoorlog lid van les Amis du Grand Reich Allemand (l’AGRA)’. Die in Luik in 1941 opgerichte organisatie bestond voornamelijk uit oud-rexisten die vonden dat Léon Degrelle te belgicistisch en te weinig Groot-Germaans dacht.
Thiriarts collaboratie bracht hem in de cel. Toen hij vrijkwam, werd hij optometrist. Hij startte een bedrijfje met filialen in onder meer Spanje en Italië. Behalve over brillen praatte hij daar vooral met geestverwanten. Thiriart bleef studeren, publiceren en internationale banden smeden. Zijn visie evolueerde van Groot-Duits naar Euraziatisch.
De stap is kleiner dan hij lijkt. Sjechovtsjov weidt in zijn boek uit over de vele raakpunten tussen nationaalsocialisme en nationaal bolsjewisme. Thiriart zelf heeft het over ‘de voortdurende osmose’ tussen beide. Hij citeert de Russische historicus Aleksandr Nekritsj: ‘Hitler vertelde zijn kameraden dat een communist altijd een goede nazi kon zijn, een sociaaldemocraat nooit’.
‘De meeste SA’ers, de bruinhemden, waren communisten die naar Hitler waren overgelopen’, zei Thiriart. ‘Hun bijnaam was niet voor niets “biefstukken”: bruin aan de buitenkant, rood aan de binnenkant.’
Tot in de jaren zestig is het leitmotiv bij Thiriart ni Washington ni Moscou. Hij vindt aansluiting bij het pan-Europese fascisme. In 1962 bezoekt hij een door de Britse fascist Oswald Mosley in Venetië georganiseerd congres waar de Nationale Partij van Europa wordt opgericht. Denkers van die beweging publiceren graag in Nation Europa, het in 1951 door ex-SS’er Arthur Ehrhardt opgerichte tijdschrift. De crème de la crème van ‘naoorlogs en hedendaags uiterst rechts’ (Sjechovtsjov) paradeert daarin: Mosley, Jean-Marie Le Pen, Bruno Mégret en Filip Dewinter.
Het Nieuwe Rome
Thiriarts denken evolueert. Hij schrapt ni Moscou. ‘De geografie dicteert een Europa mét de Sovjet-Unie. Een Euraziatisch Europa, een Zeer Groot Europa, het Nieuwe Rome.’ En ook: ‘Duitsland faalde in de creatie van Europa door Hitlers enggeestig nationalisme. Rusland zal er wel in slagen!’
Constante in zijn visie is de afkeer van het Amerikaanse imperialisme, dat ziel, normen en waarden van Europa ondermijnt. Het ‘échte’ Europa, want de Europese Unie is in die visie niets meer dan een collaborateur van Washington. Thiriart was zijn hele leven onvermoeibaar op zoek naar medestanders. Hij ontmoette in 1966 de Roemeense dictator Nicolae Ceausesçu, die hem op zijn beurt in contact bracht met de Chinese minister van Buitenlandse Zaken Zhou Enlai. Thiriart, weleens omschreven als een ‘fascistische maoïst’, trachtte die laatste (tevergeefs) te overtuigen dat Europa een bondgenoot kon zijn in de strijd tegen de Amerikanen.
‘De enige weg naar ons doel,’ zegt Thiriart in 1987, ‘is een gewapend conflict tegen de Verenigde Staten. Niet met atoombommen, een .45 (automatisch pistool, red) volstaat.’ Hij bejubelt ook ‘de moedige, maar intellectueel absurde strijd van de Rode Brigades in Italië, Action Directe in Frankrijk, de CCC in België en de Baader-Meinhof-Groep in Duitsland’.
Het meeste verwachtte Thiriart van zijn Russische contacten. In april 1986 tafelt hij in Brussel in het chique Villa Lorraine, naar eigen zeggen zijn favoriete restaurant, met de Russische historicus Vsevolod Kniajinski. Die reageert minzaam, maar koeltjes op Thiriarts Euraziatische fantasieën.
Europese Held
Meer gehoor vindt Thiriart bij Aleksandr Doegin. In augustus 1992, het jaar waarin de Russische socioloog de Nationaal-Bolsjewistische Partij opricht, ontmoetten ze elkaar in Moskou. Met Thiriart hoopt Doegin een voedingsbodem te vinden voor hun gedeelde Euraziatische droom in de ‘roodbruine’ oppositie tegen toenmalig president Boris Yeltsin, in hun ogen een handpop van Amerika en de Europese liberale wuftheid.
Thiriart reist niet alleen naar Moskou. Hij is onder meer vergezeld van Michel Schneider, een rechterhand van Jean-Marie Le Pen (FN). Drie maanden na dat bezoek sterft Thiriart, maar zijn ideeën vinden dankzij Doegin, die hem in een in memoriam ‘de laatste Europese Held’ noemt, hun weg naar Moskou.
Na Yeltsin komt Poetin, waar Doegin al meer van verwacht, maar het Euraziatisch gedachtegoed zal nog lange tijd in de ‘roodbruine’ marge blijven. Daar komt verandering in wanneer voor Poetin de emmer van de westerse vernedering vol is. Dat is een evolutie die van Brussel tot Washington erg lang wordt onderschat, zelfverzekerd als men daar na de val van de Muur gebleven is.
De druppel was voor het Kremlin de vanzelfsprekendheid waarmee het Westen ervan uitging dat ook Oekraïne in 2013 wel de kant van de EU zou uitgaan. Poetin wéét wat kaakslagen zijn: in 1989 was hij KGB-officier in het Oost-Duitse Dresden. Wellicht herbeleeft hij dat trauma wanneer George W. Bush in 2003 zonder overleg Irak binnenvalt. Wat Poetin erin leest, schrijft The Atlantic, is dat ‘Washington onder het mom van democratie en mensenrechten terugkeert naar de Koude Oorlog-politiek om buitenlandse leiders af te zetten en te vervangen’.
Vanuit Washington en Brussel mag het jarenlang logisch hebben geleken dat landen als Polen en Hongarije de EU-kaart trokken – men moet zich evenwel het omgekeerde proberen voor te stellen, dat Duitsland of Frankrijk geopolitiek naar ‘Moskou’ was afgedreven. En toch vallen westerse leiders uit de lucht wanneer Poetin in 2007 in München in een speech zijn beklag doet over de ‘unipolaire, door Amerika gedomineerde wereld’.
Een jaar later weet Aleksandr Doegin met zijn vreugde geen blijf als Moskou eindelijk nog eens zijn tanden laat zien door Georgië binnen te vallen. Poetins dadendrang is een lelijke knauw voor de verwaandheid van die ook door Thiriart zo verfoeide westerse liberale democratieën.
Gerolf Annemans
Oekraïne was de westerse ‘inmenging’ te veel. Poetin voelde zich in die jaren al langer bedreigd door de zogenaamde ‘kleurenrevoluties’ (Georgië in 2003, Oekraïne in 2004, Kirgizië in 2005), waarin hij de hand van het Westen zag. ‘Voor ons is dit een les en een waarschuwing’, zei Poetin. ‘We moeten al het mogelijke doen om zoiets in Rusland te vermijden.’
In de Russische analyses van die geopolitiek begint dan ook de naam Thiriart rond te zoemen dankzij Doegin. Die laatste zegt in een interview met Vice in 2014: ‘Er komt een nieuwe Koude Oorlog, misschien wel heet deze keer’.
Poetin begint in die periode in zijn Europa-politiek een dubbelspoor te bewandelen: enerzijds onderhoudt hij vanzelfsprekend contacten met de officiële Europese staats- en regeringsleiders, anderzijds stippelt hij in 2014 de strategie uit ‘dat het belangrijker is om direct met de westerse volkeren te praten dan met hun leiders’ (Sjechovtsjov). Dat past als een hand in de handschoen van de eurofobe, rechts-populistische analyse van het volk versus de elite.
Het blijft niet bij strategie. De aantijgingen van officiële Europese waarnemers over pro-Russische fraude bij verkiezingen in de vroegere Sovjet-staten beu, stuurt Moskou een ‘neutrale’ ngo als monitor. Die ngo, CIS-EMO genaamd en geleid door Aleksej Kotsjetkov, komt van Azerbeidzjan tot Moldavië enkel tot Moskou gunstig gezinde conclusies. Kotsjetkov was in de jaren negentig chef van Roesski Porjadok (Russische Orde), een aan de fascistische beweging RNE verbonden krant.
CIS-EMO geeft zijn conclusies gaandeweg een ‘Europees’ laagje door te gaan samenwerken met onder meer het in België gevestigde Eurasian Observatory for Democracy & Elections (EODE). Dat laatste is in 2007 opgericht door de hoger genoemde rechterhand van Thiriart, Luc Michel.
In de missie die het EODE in 2012 naar Oekraïne stuurt om daar de verkiezingen te monitoren, vinden we twee VB’ers: Frank Creyelman en Johan Deckmyn. Het EODE stuurt ook in 2014 waarnemers naar het referendum over de Krim. De samenstelling van die ‘neutrale’ missies wisselt, maar weerspiegelt wel altijd een Zwarte Internationale: behalve VB zijn ook PVV, FN en Jobbik vaak van de partij.
Het is ook uit die vijver dat de door Moskou gesteunde media Sputnik en RT gretig Europese stemmen tégen de liberale, multiculturele Europese Unie opvoeren. Een van hen is Gerolf Annemans.
Dankzij sociale media dringen de genoemde kanalen, aangevuld door trollen, ook in het Westen almaar dieper door in de samenleving en dan met name in het eurofobe koor. Elk nieuwtje dat potentieel schadelijk is voor het Europese establishment lees je tegenwoordig het eerst op RT en Sputnik.
Joe Biden heeft geen ongelijk als hij meent dat er ‘een aanval’ op de naoorlogse westerse democratieën gaande is. L’oeil de Moscou kijkt en stuurt mee. En extreemrechts blaast dat vuur lustig verder aan. Ergens in Belgische grond danst Thiriart in zijn graf.