Eind vorig jaar kondigde Geert Wilders ineens aan dat hij een bezoek zou gaan brengen aan Moskou om ‘tegenwicht te bieden aan de hysterische russofobie’. Met deze reis – als die nog doorgaat – is Wilders de hekkesluiter van de stoet uiterst rechtse Europese partijen die hem voorgingen en in Rusland een bondgenoot zien. Bouwt Moskou gestaag aan een ‘zwarte internationale’ om het Westen van binnenuit te ondermijnen?
door Hella Rottenberg
Het beste zicht hierop biedt de studie Russia and the Western Far Right van de Russische onderzoeker Anton Shekhovtsov. Hij houdt zich al jarenlang met het onderwerp bezig en brengt in zijn onlangs gepubliceerde boek minutieus de lijntjes die hij heeft kunnen ontwaren in kaart. Dat geeft eerder een beeld van tactische manoeuvres, die voor Rusland een noodgreep zijn om het eigen isolement te verkleinen, dan een masterplan waarmee Europa kan worden veroverd.
Zodra het Sovjet-regime instortte, begin jaren 90, spoedden zich politieke, religieuze en zakelijke avonturiers naar Rusland om hun kansen te beproeven. Vanuit de uiterst-rechtse hoek was de Belg Jean Thiriart de pionier die in Moskou contact legde met Aleksandr Doegin, een man die zich het uiterlijk van een oudtestamentische profeet aanmeet en ideoloog is van het herrezen Eurazianisme. Deze stroming staat een Europa voor van ‘Vladivostok tot Vlissingen’, waarbij het Europees continent de blik afwendt van de Verenigde Staten en het liberalisme en zijn heil zoekt in nationale trots en christelijke, traditionele waarden.
De eerste pogingen om een uiterst-rechtse internationale te creëren, werden ondernomen door Vladimir Zjirinovski, die in het Russische parlement al decennialang zijn populisme combineert met loyaliteit aan de heersende macht. In 2003 organiseerde hij een ‘Wereldcongres van patriottische partijen’ met het doel om de invloed van Rusland op het internationale toneel via uiterst-rechtse bondgenoten te versterken. Het Kremlin had op dat moment geen belangstelling voor zulke vriendschappen, omdat Poetin goede betrekkingen onderhield met regeringsleiders zoals de Duitse bondskanselier Schröder en Italië’s premier Berlusconi. Jean Marie Le Pen, zo memoreert Shekhovtsov, wilde graag Poetin ontmoeten omdat hij wel doorhad dat Zjirinovski een soort pias-figuur was, maar hij kreeg nul op het rekest.
Kleurenrevoluties
Die afwijzende houding draaide bij als gevolg van de ‘kleurenrevoluties’ in landen die Rusland ook na het opheffen van de Sovjet-Unie tot zijn invloedssfeer rekende. Volgens Moskou waren de straatprotesten wegens verkiezingsfraude in Georgië (2003), Oekraïne (2004) en Kirgizië (2005) opgestookt door Amerika en de EU, die zo een nieuwe vorm van oorlogsvoering inzetten om hun eigen invloedssfeer ten koste van de Russische te vergroten. Toen Poetins betrekkingen met de VS en Europa verzuurden, begon Moskou brood te zien in samenwerking met Europese populisten en uiterst-rechtse partijen. In eerste instantie was dat vooral voor binnenlands gebruik.
Via daartoe opgerichte ngo’s werden pro-Russische uiterst-rechtse politici uitgenodigd als internationale waarnemers bij verkiezingen. Zij meldden dat verkiezingen keurig waren verlopen terwijl de OVSE of andere internationale organisaties vaak kritiek hadden op de gang van zaken. Hun rapporten dienden, om met een later uitgevonden term te spreken, als ‘alternatieve feiten’ en ter legitimatie van de uitslagen.
Sinds 2005 werden meer dan 40 van zulke waarnemingsmissies uitgevoerd, waaronder in Azerbeidzjan, Estland, Kazachstan, Kirgizië, Oekraïne en in de afgescheiden pro-Moskou staatjes Abchazië en Zuid-Ossetië in Georgië en Transnistrië in Moldova. Bij het referendum op de Krim in 2014, toen de inwoners volgens de officiële gegevens met 97 procent voor aansluiting met Rusland stemden, waren waarnemers aanwezig van onder meer het Front National, Jobbik, Lega Norte en de FPÖ.
Graag geziene tv-gasten
Vanaf 2008 werden politici van deze en andere uiterst-rechtse Europese partijen graag geziene gasten op de Russische televisie, waar zij fulmineerden tegen misstanden als het bureaucratische monster Brussel, immigratie, multiculturalisme en het homohuwelijk. De Russische kijker kreeg de boodschap mee dat het Westen ten onder ging aan vreemdelingen, verdeeldheid en decadentie en dat Rusland een oase was van orde, stabiliteit, voorspelbaarheid en gezinstradities, een sjabloon dat zo leek te zijn gekopieerd uit de goede oude Sovjet-tijd.
Met hun contacten in Moskou konden uiterst-rechtse partijen hun imago van verguisde marginalen, aan wie een fascistische of racistische lucht kleefde, schoonwassen en laten opwaarderen tot een beweging met een legitiem gedachtegoed. De overwinnaar van Hitler-Duitsland, grootmacht in Europa, een land met een rijke geschiedenis en christelijke cultuur ontving hen met égards. Sommigen viel zelfs de eer te beurt die gewoonlijk aan staatslieden is voorbehouden: zo werd Marine le Pen door president Poetin in het Kremlin ontvangen.
Door de annexatie van de Krim en de oorlog in Oekraïne in 2014 raakten Rusland en het Westen serieus in conflict en in de informatie-oorlog over wie de schuld had, werd de rol van de pro-Russische Europeanen belangrijker. Zij verschenen nog vaker op de Russische tv, meestal invloedrijker gepresenteerd dan ze in werkelijkheid waren en zonder erbij te vermelden dat zij tot de uiterst-rechtse flank behoorden. Hun optreden hielp om het Russische publiek gerust te stellen, dat lang niet iedereen in Europa het eens was met de sancties en dat Rusland niet eenzaam en alleen was.
Twijfel zaaien
Intussen werd de informatie-oorlog in het Westen sterk opgevoerd, vooral via de Russische tv-zender RT, die met medewerking van uiterst-rechtse commentatoren alternatieve versies tegenover de berichtgeving van de ‘mainstream media’ zette. Onderzoeker Shekhovtsov relativeert het effect hiervan voor de vorming van de publieke opinie in het Westen. Er is volgens hem geen bewijs dat de Russische buitenlandse politiek hierdoor acceptabeler werd in de ogen van de Europese kiezers. Maar, schrijft hij, daar was het Moskou misschien ook niet om te doen. Doel was om twijfel te zaaien en zo het vertrouwen in de eigen regering, in de EU, en uiteindelijk in de liberaal-democratische consensus te ondermijnen.
In Nederland is de MH-17 hiervan een duidelijk voorbeeld. Rusland presenteerde steeds andere versies over het neerschieten van het passagiersvliegtuig boven het Oekraïense rebellengebied. De geloofwaardigheid werd er met elke nieuwe versie niet groter op, maar de alternatieve theorieën uit Rusland gaven Nederlandse tegenstanders van de EU en het Associatieverdrag met Oekraïne argumenten in handen en konden enige verwarring stichten. Zo schreef Thierry Baudet in een brief aan Trump dat het onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en het OM niet onafhankelijk was en wilde Geert Wilders er niet om wedden of een Russische Boek-raket de MH-17 had neergehaald.
Terugvaloptie
Behalve op het gebied van de informatie-oorlog lijken uiterst-rechtse partijen als pro-Russische frontorganisaties in Europa geen grote rol te spelen, zo komt uit het onderzoek van Shekhovtsov naar voren. Veel meer dan contacten met Russische instellingen in het buitenland en wat pogingen van de FPÖ en Lega Norte om zakelijke relaties aan te knopen, heeft hij niet kunnen ontdekken.
Shekhovtsov beschouwt de keuze van het Kremlin voor warme betrekkingen met uiterst-rechts als een terugvaloptie bij gebrek aan betere partners om de eigen buitenlands politieke doelen te bevorderen. Want waarom zou Moskou bijvoorbeeld het Hongaarse Jobbik steunen, zolang de anti-Europese premier Orban aan de macht is? Een bewijs voor deze interpretatie komt uit Frankrijk, waar het Front National van 2013-2015 financiële hulp uit Moskou ontving, maar op reserves stuitte zodra de centrum-rechtse Putin Versteher François Fillon kans leek te maken op het presidentschap. Toen Fillons populariteit na een schandaal daalde, haalde het Kremlin snel de banden met Marine Le Pen weer aan.
De ‘populistische lente’ in Europa en de VS in 2016 en 2017 opende onverwachte kansen voor Rusland om zijn isolement te doorbreken: politici als Trump en Farage, Le Pen en Stracher wilden graag met Poetin zakendoen en de economische sancties opheffen. Het Kremlin steunde de kandidaten voor wie het een voorkeur had, openlijk of achter de schermen. De angst dat verkiezingen door Rusland werden gemanipuleerd beheerste de Westerse wereld. Er zijn inmiddels genoeg aanwijzingen in de VS boven tafel gekomen, dat die angst niet louter een spookverschijnsel was.
Maar geruststellend is de gedachte dat, zelfs als de populistische voorkeurskandidaat wint, er te veel democratische hindernissen zijn om een radicale beleidswending in de door Rusland gewenste richting door te voeren. Kijk naar Trump, die wat zijn Rusland-politiek betreft geen kant op kan; kijk ook naar Oostenrijk, waar de FPÖ nu deel uitmaakt van de regeringscoalitie, welks christendemocratische premier verklaarde dat zijn regering ‘pro-Europees zal zijn of niet zal zijn’.
Het is al vaker gezegd: Rusland kan de populistische stemming in Europa – anti-Europees, anti-Amerikaans, anti-liberaal – met allerlei middelen versterken. De studie Russia and the Western Far Right brengt de spelers en hun activiteiten mooi in kaart. Maar hen in de smiezen hebben en bestrijden is niet genoeg, want de oorzaak ligt in het eigen falen van Europa om de afhakers en sceptici terug te winnen met aansprekende idealen en daden.